Karate is een vechtkunst die zijn oorsprong vindt in China. Het eiland Okinawa vormde vanwege zijn ligging tussen de Japanse hoofdeilanden en Taiwan een belangrijk centrum voor contacten tussen het keizerrijk China en het feodale Japan. Via dergelijke contacten kwam ook de voorloper van karate naar Okinawa, waar allerlei meesters hun eigen varianten onderwezen. Karate stond in die tijd bekend als ‘To de’ (Chinese hand, verwijzend naar de Tang-dynastie). In het Japans wordt het Chinese teken ‘Tang’ ook als ‘kara’ uitgesproken. Met het oog op de introductie van deze vechtkunst in het vooroorlogse nationalistische Japan was de ‘Chinese’ oorsprong geen aanbeveling. Mede daarom begon men de naam van de vechtkunst met het karakter voor ‘leeg’, dat net als het karakter voor Tang in het Japans als ‘kara’ werd uitgesproken, te schrijven. Dit drukte ook beter de relatie met het Zen Buddhisme, het budo en de ongewapende beoefening uit.
De grondlegger van het Shotokan Karate, Gichin Funakoshi, introduceerde in 1922 zijn versie van karate in Japan, waar zijn stijl bekend werd als Shotokan. Shoto was het alias van Funakoshi. Shotokan betekent letterlijk ‘het gebouw van Shoto’, en verwijst naar de plek waar hij zijn karate onderwees. Zijn leerlingen, waarvan Masatoshi Nakayama de bekendste is, hebben er via de Japan Karate Association (JKA) voor gezorgd dat karate na de Tweede Wereldoorlog over de hele wereld bekendheid kreeg. In het Shotokan karate zie je traditie, bewegingskunst, zelfverdediging en sport verenigd, waardoor veel mensen het een aantrekkelijke vechtkunst vinden.